Wat betekent voedselbewerking voor mijn gezondheid?

Ons voedsel legt een hele reis af voordat het op je bord ligt. Het overgrote deel van producten in de supermarkt is niet vers, en heeft vaak een of meerdere vormen van bewerking ondergaan. Hoe komen deze producten tot stand, en heeft dit invloed op onze gezondheid? We beginnen net als vorige week aan het begin van de keten. Waar komen de grondstoffen van onze voeding vandaan?

Wilde kippen en koeien

We zien koeien en kippen eigenlijk niet meer als dieren die in het wild horen te leven. Dit was lang geleden wel anders. Koeien waren kuddedieren die over vlaktes trokken terwijl ze gras en kruiden graasden.

Het zal je verbazen, maar kippen horen eigenlijk in grote groepen in bossen te leven. Hier eten ze dan kleine insecten, zaden, gras en kruiden.

Het hedendaagse voer en de leefomgeving van deze dieren, vooral in de bio-industrie, verschilt nogal met vroeger.

Doordat het voer en de leefomgeving van kippen compleet zijn veranderd, is ook de kwaliteit van het vlees en de eieren die we consumeren veranderd. Je kunt je namelijk wel voorstellen dat een kip kwalitatief betere eieren legt en beter vlees levert als het gezond is.

Gezond zijn betekent voor kippen dat ze voldoende kunnen bewegen in een natuurlijke omgeving, dat ze goede natuurlijke voeding krijgen en dat ze vrij zijn van pijn en stress.

Voor rundvlees geldt in grote lijnen hetzelfde. Koeien horen buiten te grazen, zodat het gras en de kruiden worden omgezet naar het spier -en vetweefsel wat wij weer opeten.

In een land als de Verenigde Staten worden bio-industrie koeien bijvoorbeeld hoofdzakelijk gevoed met maïs(planten) en soms ook soja. Je krijgt dan vlees met een andere samenstelling: er zit bijvoorbeeld minder vitamine A en D in het vetweefsel.

Gepaard met de stress die deze dieren ervaren door de bio-industrie krijg je kwalitatief slechter vlees, en dat vlees en vet eet jij dan weer op.

In Nederland hebben we minder last van bovengenoemde Amerikaanse taferelen, maar we raden toch aan om voor biologisch te kiezen. Kippen en runderen hebben dan namelijk een minder stressvol leven en beter voer, waardoor hun melk, kaas, boter en vlees voedzamer en gezonder is. Dat komt jouw gezondheid weer ten goede!

De opstapeling van bestrijdingsmiddelen

In de landbouw en veeteelt worden verschillende soorten bestrijdingsmiddelen (pesticiden) gebruikt: herbiciden, fungiciden, insecticiden, rodenticiden, mollusciciden en nematiciden.

De overheid bepaalt welke middelen zijn toegestaan en hoe deze mogen worden gebruikt. Als het goed is, voldoet het overgrote deel van groenten en fruit aan de wettelijke MRL (maximale residu limiet) en de ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) van deze bestrijdingsmiddelen.

Er wordt echter geen rekening gehouden met een combinatie van pesticiden die je binnen kan krijgen, hoe je lichaam dit weer opruimt, en hoe het zit met individuele weerbaarheid.

We weten bijvoorbeeld niet of bepaalde (combinaties van) pesticiden langer in je lichaam blijven, of wellicht opgeslagen worden in je vetweefsel.

Milde ziekteverschijnselen zoals misselijkheid, hoofdpijn, spierpijn en diarree zouden hier het gevolg van kunnen zijn.

In de biologische teelt worden ook pesticiden gebruikt. Er zijn echter minder soorten stoffen toegestaan en de voorwaarden voor het gebruik zijn een stuk strenger.

Wederom geldt hier: het is beter om voor biologisch te gaan. Je krijgt hoe dan ook minder pesticiden binnen, waardoor jouw lichaam minder hard hoeft te werken om ze af te voeren.

E-nummers, redding of ramp?

De grondstoffen vanuit de landbouw en veeteelt worden veelal verder bereid en aangepast om tot nieuwe producten te komen. Zo worden er verschillende bewerkingstechnieken toegepast om producten langer houdbaar te maken.

Daarnaast worden er ook bepaalde hulpstoffen toegevoegd, de zogeheten E-nummers. Deze stoffen hebben uiteenlopende functies.

Veel van deze stoffen zijn synthetische, lichaamsvreemde stoffen. Deze stoffen moeten allemaal worden afgebroken en afgevoerd door je lichaam. Hoe meer van deze stoffen je binnenkrijgt, hoe meer jij je lichaam dus belast.

Daarbij komt kijken, net als bij pesticiden, dat bepaalde stoffen langer in je lichaam blijven of zich zelfs opstapelen in vetweefsel.

Het gebruik van E-nummers wordt vaak verantwoord doordat het vanuit de EU goedgekeurde stoffen zijn. De European Food Safety Authority (EFSA) kijkt echter niet naar een eventuele wisselwerking tussen meerdere E-nummers, en hun autonomie wordt vaak in twijfel getrokken.

Individuele EU-landen kunnen wel zelf kiezen om bepaalde stoffen te verbieden op basis van onderzoek. Het komt voor dat bepaalde stoffen voor langere tijd legaal werden geacht te gebruiken door de EU, maar waar later tegenbewijs voor werd gevonden.

Wederom is het dus beter om deze stoffen (E-nummers) zoveel mogelijk te vermijden*.

*Bepaalde natuurlijke stoffen zoals Vitamine C (ascorbinezuur, E300) krijgen ook E-nummers.

De koningen van zout en zoet

Twee van de meest beruchte E-nummers zijn mononatriumglutamaat (E621) en aspartaam (E951). De meest gebruikte smaakstof ter wereld (E621) wordt toegevoegd aan hartige producten en heeft veel namen*.

*Vetsin, mononatriumglutamaat (MNG), natriumglutamaat, mono sodium glutamate (MSG), gistextract, toegevoegd gist, monosodium L-glutamate, L-glutamic acid.

Deze stof geeft een hartige (umami) smaak en zorgt ervoor dat zoute en zoete smaken beter naar voren komen. Om deze reden wordt het ook veelvuldig gebruikt in bijvoorbeeld Chinese restaurants.

Onderzoek heeft (nog) niet aangetoond dat deze stof bijwerkingen heeft, maar mensen die gevoelig zijn voor deze stof kunnen last krijgen van bepaalde symptomen.

Depressie, migraine, tintelingen, verhoogde bloeddruk en hartkloppingen zijn er maar een paar van.

Aspartaam (E951) is de meestgebruikte zoetstof ter wereld en wordt vooral toegevoegd aan lightproducten. Met een zoetkracht die 200 keer hoger is dan suiker en met een veel lager aantal calorieën zou het ideaal moeten zijn, toch?

Helaas niet. Wanneer je een zoete smaak proeft, maar geen energie binnenkrijgt, gaat je lichaam alleen maar meer vragen naar koolhydraten.

Dit is eigenlijk het gevaar van de meeste zoetstoffen. Aspartaam is bovendien net als mononatriumglutamaat (E621) een beruchte stof met mogelijke schadelijke bijwerkingen.

De giftigheid van een stof ligt altijd aan de dosering, maar zoals we eerder hebben gezegd: het is beter om deze stoffen te vermijden.

Nog meer omgevingsfactoren

Al met al is ‘de reis’ van ons voedsel lang; bewerking komt lang niet altijd ten goede aan onze gezondheid. We raden altijd aan om voedsel te eten dat dicht bij de natuur staat, dan belast je je lichaam gewoonweg minder.

Volgende week wijken we uit binnen het thema omgevingsfactoren. Door een interview met Han Vrijmoed, een bouwbioloog, gaan we erachter komen welke omgevingsfactoren je gezondheid binnenshuis kunnen beïnvloeden!

Het Leef je gezond-programma

Wil je serieus aan de slag en een gezonde leefstijl ontwikkelen? Wij hebben een online programma ontwikkeld waarin we je helpen zelf de regie over je eigen gezondheid te nemen.

Werk dankzij het Leef je gezond-programma in 12 weken toe naar een gezondere, vitalere leefstijl!

hoe werkt het?